...objectief bekeken

Feitelijk is een lens een stuk glas met een bolle (vergrotende werking) of een holle vorm (verkleinende werking). De term lens wordt echter ook vaak gebruikt als een objectief wordt bedoeld: een kokervormig omhulsel waarin een groep lenzen gevat is die ten opzichte van elkaar verschoven kunnen worden waardoor het onderwerp scherp of onscherp afgebeeld kan worden. Als het onderwerp ook nog dichterbij of verder weg bekeken kan worden, heeft het objectief een variabele brandpuntsafstand. Je spreekt dan van een zoomobjectief. Daarnaast zijn er natuurlijk ook objectieven met een vast brandpunt. Door hun eenvoudiger constructie zijn ze goedkoper te produceren en kunnen ze voor een redelijke prijs behoorlijk lichtsterk zijn.


Een teleobjectief (telelens, lange lens) is een objectief met een lange brandpuntsafstand, bijv. 300 mm. Het te fotograferen onderwerp kan, als bij een verrekijker, heel dichtbij gehaald worden. Het probleem van lange lenzen is de snel optredende bewegingsonscherpte door beweging van het objectief. De geringe lichtsterkte van een consumenten-telelens maakt het alleen maar erger: je kunt dan al helemaal geen snelle sluitertijd gebruiken om bewegingen te bevriezen.


Vreemd genoeg verkopen camerafabrikanten hun spiegelreflexcamera's vaak met een eenvoudige kitlens: een relatief goedkoop 'mooi weer' zoomobjectief, vaak van kunststof en met een geringe lichtsterkte, die ook nog afneemt bij het inzoomen. Een koopje, tot later blijkt dat de kwaliteit van de foto's tegenvalt, vooral bij donkere omstandigheden.

Helaas was het beter geweest om het geld uit te geven aan een beter objectief en te besparen op de camera. Je hebt meer aan een goedkope camera met een duur objectief, dan andersom. Klinkt raar, maar is wel waar...


Met name de 'aantrekkelijke' extreme zoomobjectieven (van behoorlijk groothoek naar behoorlijk tele) zijn meestal de boosdoeners, want ze zijn niet lichtsterk. Dat komt door hun constructie (opbouw van het lenzenstelsel in het objectief) en door de relatief kleine lenzen die gebruikt worden. Met andere woorden: als zo'n 18-200 mm objectief over de volle zoomlengte een grootste diafragmaopening van 2.8 zou hebben, dan zou het ding onbetaalbaar (paar duizend euro's) worden.


Stel je hoge eisen en wil je toch zoomlenzen gebruiken, dan is het verstandiger om objectieven met een kleiner bereik te kiezen EN met een grote lichtgevoeligheid (grootste diafragmaopening minstens 2.8 over de volle zoomlengte).  Door een lichtgevoelig objectief te gebruiken, beschik je ook over kortere sluitertijden (= sneller). Je kunt dan snel bewegende onderwerpen (spelende kinderen, dieren, sport) makkelijker vastleggen, zeker bij donkere omstandigheden. Het verschil tussen f2.8 en f5.6 is twee stoppen (resp. 4x meer of minder licht). Dat betekent dat je met diafragma 2.8 met 1/250 sec kunt fotograferen, terwijl je met 5.6 1/60 sec moet gebruiken om het zelfde resultaat in belichting te krijgen. Dat kan net het verschil maken tussen een geslaagde of een mislukte opname.


Wil je kwaliteit en redelijk goedkoop? Kies dan toch maar voor een setje lichtsterke objectieven met vast brandpunt.               


Terug naar overzicht artikelen Fototechniek...

Het is een eenvoudige van-alles-en-nog-wat-lens omdat je er in de meeste situaties prima mee uit de voeten kunt, ook voor portretfoto's. Zo'n standaardlens kan redelijk goedkoop en toch erg lichtsterk zijn.


Een groothoekobjectief (groothoeklens, korte lens) heeft een kleine brandpuntsafstand en kenmerkt zich door een verkleinend effect en een relatief grote scherptediepte, ook bij volledig geopend diafragma. In kleine ruimten is een groothoek een handig hulpmiddel. Een goede groothoeklens heeft geen bolvormige vervorming, maar een typisch verschijnsel van dit soort lens is de versterking van het perspectief, vooral zichtbaar bij verticale lijnen. Wanneer het objectief horizontaal wordt gehouden, zijn verticale lijnen parallel, maar richt je omhoog, dan zie je ze extreem naar elkaar toe neigen.

Met een groothoeklens kun je beter geen portretopnamen maken: de scherptediepte is te groot en omdat je erg dichtbij moet komen wordt het hoofd van je model wordt nogal vervormd (grote neus!). Trouwens: het bovengenoemde ezelsbruggetje laat zien dat met een groothoekobjectief van 20 mm nog prima met 1/20 sec. uit de hand gefotografeerd kan worden.

Een extreme groothoeklens (bijv. 10 mm) wordt een fisheye (vissenoog) genoemd. Je kunt je eigen tenen er mee fotograferen terwijl je recht vooruit kijkt, maar heeft wel een behoorlijk bolvormige vertekening van het beeld.


Het zoomobjectief (zoomlens) kenmerkt zich door de verstelbare brandpuntsafstand. Er bestaan zoomlenzen die van een behoorlijke groothoek naar een forse telestand verstelbaar zijn. Deze extreme zoomobjectieven zijn erg aantrekkelijk omdat je met één zo'n objectief diverse andere (groothoek-, standaard-, portret- en telelens) kunt weglaten uit de bagage. Maar er zijn ook flinke nadelen. Het enorme zoombereik gaat ten koste van de totale kwaliteit van het objectief (anders zou zo'n ding onbetaalbaar worden) en het gaat vooral ten koste van de lichtsterkte. Voor veel hobby-fotografen zal dat worst zijn, maar het beperkt wel de gebruiksmogelijkheden. Snelle, bewegende onderwerpen kun je vaak al niet meer vastleggen omdat je geen korte sluitertijden kunt gebruiken. En een VR-systeem helpt dan ook niet, want dat reduceert immers alleen maar de beweging van de camera(lens).

En dan is er nog iets waar je op moet letten: sommige zoomlenzen worden bij het zoomen flink langer c.q. korter. Zo kan er onbedoeld een pompeffect ontstaan: er wordt veel lucht verplaatst binnen de constructie van objectief en zelfs camera. Daardoor kan ongewenst stof naar binnen gezogen worden.

Kies dus liever een objectief dat niet langer of korter wordt, maar alleen inwendig zijn lensgroepen verplaatst tijdens het zoomen.

Gelukkig is er VR (Vibration Reduction), een systeem dat trillingen van de camera en objectief reduceert. Beweging van het onderwerp kun je echter niet mee voorkomen. Je kunt natuurlijk ook je camera met lange lens op een statief zetten.

Hier komt een ezelsbruggetje van pas: de brandpuntsafstand bepaalt de minimale sluitertijd. Bijvoorbeeld: bij 200 mm gebruik je minimaal 1/200 seconde, bij 500 mm gebruik je minimaal 1/500 seconde. Volgens die theorie kun je met een 200 mm telelens niet met een langere (tragere) sluitertijd dan 1/200 seconde uit de hand fotograferen, maar met VR zou je wel tot 1/60 of 1/30 seconde kunnen gebruiken!

Een relatief kort teleobjectief (meestal ergens tussen de 80 en 120 mm) wordt vaak aangeduid als portretlens. Vooral lichtsterke objectieven (met een groot diafragma, bijvoorbeeld 1,4) zijn als zodanig populair omdat je er zo mooi selectief mee scherp kunt stellen. Vooral de achtergrond kan dan prachtig onscherp worden gehouden, zodat de geportretteerde mooi los komt van de omgeving.


Een standaardobjectief (standaardlens) heeft, afhankelijk van het oppervlak van het opnamevlak, een brandpuntsafstand van ± 50 à 55 mm. Vergelijkbaar met het menselijk oog: het heeft géén vergrotende of verkleinende werking.